Deel 4 - Reisverslag uit Tacoma, Verenigde Staten van Joyce & Peter Sluijs - WaarBenJij.nu Deel 4 - Reisverslag uit Tacoma, Verenigde Staten van Joyce & Peter Sluijs - WaarBenJij.nu

Deel 4

Door: Joyce en Peter

Blijf op de hoogte en volg Joyce & Peter

26 September 2017 | Verenigde Staten, Tacoma

Het ging zo lekker met de hengel gisteren, dat we het ’s morgens nog maar eens probeerden. Spiegelvlak water nu, en de visjes wilden weer goed bijten. Met een verassende vangst van een “bull trout” van 30 cm. Die hadden we nog nooit aan de haak gehad. Het was intussen tijd om naar de jet boat tour te gaan onderaan de Hells Canyon Dam. Opnieuw de nodige “safety talks”, een turnaround kick off, laten we maar zeggen. Met de nodige informatie over “rapid classes”van 1 tot 6. Een 6 nemen is zo beetje zelfmoord plegen, zo erg werd het niet vandaag, maar er waren wel een paar “class 4 rapids” die bij veel water in het voorjaar konden uitgroeien naar “class 5”. En off we did go. Even rustig beginnen, maar zagen we daar niet iets zwart bewegen op de oever. We dreven verder en volgens de kapitein was er niets, dus we laten het er maar bij zitten. Met een man of 10 op de jet boat ging het naar een “class 2 rapid”. De boot maakte een harde smak en de kapitein merkte op dat dit pas een klasse 2 was. Bangmakerij. Op weg naar de eerste klasse 4. Camera’s aan en, ik weet zeker dat de kapitein er express op aanstuurde, een aantal nog hardere klappen, een grote golf en iedereen was doorweekt. Dat is nog eens wat anders dan de bootjes op de Efteling. En zo namen we er nog een paar totdat we in rustiger water kwamen. Bij het keerpunt stond er nog een groep wilde bergbokken (gemsen, bighorn geiten?) ons aan de kant uit te lachen, waarna we uitstapten bij een voormalige ranch, waar we lunchten. Hoewel de dag miezerig startte, scheen nu de zon en konden we onze natte kleding laten drogen.
Na de lunch gingen we nog wat stroomafwaarts naar een andere ranch, nu een museum van voormalig boeren. De nodige, door paarden gedreven, oude werktuigen stonden opgesteld en een oude blokhut, door pioniers in deze streek bewoond. Daarna ging het stroomopwaarts terug en dan blijkt de power van de boot. Ondanks de snel stromende rivier ging het behoorlijk vooruit. De klasse 4 rapids werden nu in tegenovergestelde richting genomen en dat was al even spectaculair. Na de laatste waren we toch benieuwd of dat zwarte er nog zou zitten. En jawel, op ongeveer dezelfde plek werd een zwarte beer gespot die net een visje (halve meter zalm, niet ingeblikt) uit het water had gevist en deze goed in ons zicht eens rustig ging opeten.
Terug aan de kant reden we verder naar de Hells Canyon Overlook, met een prachtig, maar hoog en koud uitzicht over de Canyon en Wallowa Lake State Park. Binnen 2 uur kregen we hagel, regen en sneeuw over ons heen. En op de State Park camping bleef het tot de volgende ochtend regenen. Deze streek staat in het teken van de Nez Pierce indianen, die eerst heel welwillend de pioniers naar het Westen hebben geholpen, maar tijdens de goudkoorts en daarna het grootste deel van hun land moesten afstaan en dat niet deden zonder er voor te vechten. Tegen de Europese indringers die vanwege economische redenen daar naar toe trokken en het land claimden. Niets menselijks, helaas, is ons vreemd. Een groot leider van de stam was Old Chief Joseph. Een berg en een stadje is naar hem genoemd en hij ligt vlakbij het State Park op een voor Indianen heilige plek daar begraven.
Na een bezoek aan het graf sloegen we de weg in naar Heppner, een plaatsje in de Blue Mountains. De rit ging door de bergen en bij Anthony Lake ws de sneeuw van gisteren blijkbaar blijven liggen, want we reden ineens door een sneeuwwit winterlandschap langs de nog niet gebruikte skipistes. Er was nog net een karrespoor te zien, wat met ons klein campertje toch wel een avontuur was. Met name bergafwaarts. Terug beneden reden we door uitgestrekte prairie gebieden. Werkelijk prachtig. Met af en toe een hertje, met regelmatig een hertje, met een groep hertjes, met een aantal groepen hertjes, met heel veel hertjes. Met een wit staartje dit keer. Antilope Deer noemen ze ze daar. Blijkbaar omdat ze goed over hekjes kunnen springen. We waren zo in de war dat we verkeerd reden en de afslag naar de camping mistten. Toen maar doorrijden, want in terug rijden hadden we niet zo veel zin. We hadden ons er al op ingesteld om laat aan te komen in Arlington, maar plotseling reden we een aantal RV plekken langs de weg in Ione voorbij en juist daarvoor zat ook nog een restaurantje. We parkeerden voor de nacht en liepen de 100m terug naar het restaurant, waar we onder luide begeleiding van de serveerster (Everything OK Babe) een uiterst malse biefstuk (Flat Iron, maar het smaakte niet naar ijzer en plat was tie ook niet) voorgeschoteld kregen. De tafel naast ons vroeg zich in hemelsnaam af hoe we vanuit Netherlands toch in het 100 inwoners tellende Ione terecht gekomen waren, terwijl wij ze voorhielden dat Ione toch echt de place to be voor ons was.
Het plan voor de volgende dag was tweeledig en afhankelijk van de vuur en rook condities aldaar. De Columbia River Gorge stond op het programma, maar in het visititor center leerden we dat de Eagle Creek Fire nog steeds niet geblust was (ondanks alle regen), dat de Free Way oostwaarts nog steeds afgesloten was en al het (vracht-)verkeer zuidelijk van Mount Hood omgeleid werd, wat een rondje Mount Hood niet aantrekkelijk maakte. We besloten plan B te doen en dat was het bezoeken van de plaatselijke Outlet in Troutdale. Financieel kan je beter een rondje Mount Hood doen.
Na een onrustig nachtje op de camping in Troutdale; er waren waarschijnlijk heel veel trein overgangen op de camping, want die trein moest bij elke overgang hard toeteren. Op een zeker moment reed hij door onze camper heen en echt niet 1 keer, maar toch wel elk uur tot de late uurtjes om dit te herstarten in de vroege uurtjes; stonden we dus vroeg op om een nieuwe campground te zoeken net te zuiden van Mount St Helen bij Merril Lake. We hadden dat echter blijkbaar niet goed gelezen want er waren daar alleen tent plekken en je mocht er alleen vliegvissen. 2 keer mis dus, maar niet getreurd, berg op was er nog een paardencamping en we verwachten dat er toch niet veel mensen meer gingen paardrijden deze tijd van het jaar. Derde keer mis. We zagen een glimp van Mount St Helen en Peter geloofde dat er bergop nog wel een mooi uitzicht op zou zijn. Dus we reden nog een stukje door. Op een zeker moment hield het asfalt op en werd het kiezelsteentjes. Peter vond de weg nog redelijk vlak, dus we gingen nog een stukje verder. De weg werd steeds slechter, maar voor Peter nog goed genoeg, hoewel Joyce het al niet meer zag zitten. Maar ja, als je vooruit kan, kan je altijd weer achteruit rijden. En er waren zat plekken om te keren. Vond Peter. Hoever we ook reden, we zagen niets van Mount St Helen. We kwamen uit op een stuk dat je echt alleen maar met een 4wheel drive kon nemen en dat onze camper die niet had, vonden we al snel uit. Dus ook met toestemming van Peter ging het weer terug achteruit tot een van de vele plekken waar we konden keren. Vond Peter. Vond Joyce niet. Er lag een greppeltje langs de weg, een heel kleine en Joyce dacht dat die te diep was. Zal toch niet. Dus we reden de greppel in en weer moeiteloos uit, totdat de camper besloot niet verder te gaan. De achterkant was op de grond gekomen en de achterwielen die in de greppel stonden, kwamen los van de grond. Zelfs bij zo’n ondiepe greppel, hoe is het mogelijk. En het was toch wel lastig met die achterwiel aandrijving. De wielen gingen moeiteloos rond, maar we gingen niet vooruit en dan wordt keren lastig. 4e keer mis.
Gelukkig hadden we van die gele levellers bij ons, die we gebruiken om op scheve camper plekken de camper toch recht te krijgen en door deze onder de achtwielen te duwen, kregen we toch grip, kwamen uit de greppel en stonden nu haaks op de weg aan de andere kant van de greppel. Voor ons was gelukkig een open plek in het bos en met vijf centimeter ruimte aan beide kanten tussen 2 bomen konden we daar met wat heen en weer gedoe net keren en stonden we nu met de neus haaks naar de weg voor de greppel. Opnieuw boden de levellers uitkomst, we legden deze over de greppel en reden eerst de voorwielen erover en daarna de achterwielen. Moeiteloos omgedraaid dus op een van die vele plekken en dat zonder Geen Service op je telefoon. We konden de berg af naar de Beaver Bay campground aan het Yale Lake. Een hele mooie camping waar we na een echte barbecue ons 2e houtvuurtje stookten. Peter sliep echter op de bank die nacht.
De weg werd er niet beter op op weg naar Mount. St Helen de volgende dag. Dus rustig aan. We bezochten aan de zuidkant eerst de Lava Canyon. Wat een plaatjes onderweg van deze vulkaan die in 1980 nog een grote uitbarsting had, prachtig. En Lava Canyon was bizar. Voormalige lavabedden die langzaam aan weer begroeid raakten met bos na dit eerst wegegevaagd te hebben, een kolkende rivier met waterval die bloot was komen te liggen en u door kale lavabedden heen sneed. De wandeling was weer eerst veel bergaf, naar een wiebelende voetgangershangbrug die zo’n 30 meter boven het kolkende water hing en daarna weer berg op. Op de weg naar beneden deden we nog een hike over de Trail of the 2 Forests. Opnieuw een Lavabed, waar het oude bos nog te herkennen was aan de enorme rond gaten in het lava (de lava stroomt om de boom, de boom raakt in de brand, verbrand en verkoolt en laat een enorm gat in de lava achter), terwijl er intussen ook weer een nieuw bos op de lava ontstaan was. Het lavabed blijkt ook hol te zijn. De buitenkant koelt af en versteend, maar isoleert de gloeiende binnenkant die verder stroomt, waardoor er een tunnelsysteem ontstaat.
We reden verder naar de Oostkant, naar Windy Ridge, een uitzicht punt op de vulkaan op zo’n 1600m. hoogte. Onderweg stopten we voor lunch aan een riviertje en Peter moest natuurlijk weer een hengeltje uitgooien. Dit was waar hij naar zocht. Na de 2e gooi was het raak. En de derde en vierde gooi ook. Drie enorme “Bull Trouts” van zo’n 60 cm lengte. Catch en release, maar wel na de foto. Wat een krachtpatsers, die hadden niet zomaar zin om op de kant te komen.
Aangekomen op Windy Ridge mochten we 428 treetjes klimmen op het tegenoverliggende bergje met uitzicht op de Mount St. Helen krater, waar de stoom nog uit dampt. We snappen niet dat die ijle lucht die benen zo ongelooflijk zwaar maken. In de verte konden we net een glimp ontwaren van Mount Rainier, het doel van de volgende dag. Enorm indrukwekkend die nog werkende vulkaan met alle eromheen liggende verschijnselen.
We overnachtten op de camping die we 2,5 week eerder ook bezochten en waar we door de rook omkeerden naar de Olympics. Althans dat wilden we, maar daar aangekomen, bleek de campsite al gesloten na afloop van het seizoen. Dus moesten we door naar Randle, waar we een mooie campground met golfbaan vonden. Op het avond programma van de camping stond een rondje Card Bingo. Wij besloten het maar bij een barbecue te houden.
Mount Rainier was na Mount Baker en Mount St. Helen de volgende vulkaan, maar dan wel van de overtreffende trap. Logisch dat men er een National Park van gemaakt heeft. De hoogste berg in Washington (4300 m.) met een laatste uitbarsting zo’n 5600 jaar geleden. Het bijzondere van de vulkanen is dat ze uitgesproken bergen, hoogste punten, zijn die er echt uitspringen omdat alle eromheen liggende bergen een stuk lager zijn. Dus je ziet geen bergkam of berggebied maar een eenzame berg. Om deze berg liggen talloze wandelmogelijkheden, rivieren, voormalige gletsjer gebieden, watervallen; te veel om allemaal in een bezoek te zien. Een echt National Park. We bezochten de Reflection Lakes, meertjes waarin de weerschijn van de berg te zien valt. We stonden wat foto’s te nemen en naast ons stond een echtpaar en dochter. De vrouw had een plastic zipper zakje met wat gruis bij zich en het echtpaar moest van de dochter positie innemen voor de berg voor een foto. Wij riepen nog smile, waarna de dochter opmerkte dat ze wat van de as van de ouders van de vrouw uit het zakje aan het uitstrooien waren. We vroegen andere mensen om een foto van ons te nemen.
We reden door naar boven naar Paradise, het hoogste punt op de berg. En daar was het een drukte van belang. Ook veel Chinezen. We besloten een korte hike te nemen naar een waterval en uitzicht op de krater en top van de berg in de sneeuw. Want we waren intussen boven de sneeuwgrens. Opnieuw die zware benen bergop. Op de terugweg lunchten we in de 100 jaar oude Inn. Het valt moeilijk te omschrijven hoe mooi het daar is, de foto’s laten wat meer zien, maar zelf bezoeken is de mooiste ervaring.
We gingen op zoek naar onze laatste campground in Tacoma om daar nog even de omgeving te verkennen. De volgende dag bezochten we nog de Zoo & Aquarium en deden we nog een rondje bij de 5-mile drive bij Point Defiance bij Tacoma. Deze bood hele mooie uitzichten op de Puget Sound, de baaien rond Seattle.
En toen was de reis echt voorbij. Morgen moet de camper ingeleverd worden en kijken we nog 2 dagen rond in Seattle om op vrijdag terug te vliegen.

  • 27 September 2017 - 07:44

    Martin Riteco:

    Wat een spectaculair verslag van alle ervaringen. Geweldig, vooral dat gemotoriseerd raften. Zullen we maar niet met mijn rib doen. Jammer dat het er weer opzit. Maar jullie nemen wel een koffer vol mooie belevenissen mee naar huis. Goede vlucht terug. Groetjes Martin

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Verenigde Staten, Tacoma

Joyce & Peter

Een nieuwe reis

Actief sinds 05 Juli 2008
Verslag gelezen: 1535
Totaal aantal bezoekers 71963

Voorgaande reizen:

01 September 2017 - 30 September 2017

Washington State - Oregon

11 Juli 2010 - 07 Augustus 2010

Amerika 3

28 Juni 2009 - 25 Juli 2009

Amerika 2

11 Juli 2008 - 13 Augustus 2008

Amerika 1

Landen bezocht: